Het huidige Groninger stadhuis staat op de plaats van het in 1775 afgebroken raad- en wijnhuis. In 1771 stelden Petrus Camper en Antoon Adriaan van Iddekinge een plan op voor de bouw van een nieuw stadhuis.
Het stadsbestuur schreef in 1775 een prijsvraag uit; in Nederland was dit de eerste keer dat men deze vorm koos. Jacob Otten Husly, directeur van de Amsterdamse stadsacademie, kwam met het winnende ontwerp. In 1775 begon men met de bouw, maar in 1777 besloot men die stil te leggen. Husly wijzigde zijn plan in 1792, waardoor de inhoud van het gebouw met 30% verminderde. In 1793 werd de eerste steen gelegd. De bouw kwam in 1795 weer stil te liggen en werd pas in 1802 hervat.
Vanaf oktober 1806 vonden er weer raadsvergaderingen plaats. In 1810 werd de bouw uiteindelijk voltooid. In 1872 werd ten slotte de open binnenplaats aan de westzijde dichtgebouwd.Na veel discussie over de wederopbouw en de herinrichting van de verwoeste Grote Markt na de bevrijding, kwam in 1956 op grond van plannen van de Leeuwarder architect J.J.M. Vegter een nieuw stadhuis achter het oude tot stand; beide gebouwen werden door een luchtbrug met elkaar verbonden. Het nieuwe stadhuis werd in 1994 weer afgebroken.
Lit.: J. Hermus, Het stadhuis, centrum op de Grote Markt (Groningen 1989); A.T. Schuitema Meijer, De raadhuizen van de stad Groningen (Groningen 1962) 50-104.