Gron.: Zèlng.
Hoofdplaats van de gemeente Vlagtwedde tussen Vlagtwedde en Ter Apel, van waaruit de Sellingerweg naar het N. loopt. Ten O. van het dorp ligt de Sellingersluis in het Ruiten-Aakanaal. Het hiervan ten O. gelegen Moddermansdiep heeft als oude namen Sellingerdiep en Sellingersloot. Ten N. van het dorp ligt de buurt Sellingerzwarteveen, ten W. Sellingerbeetse, het Sellingerveld en de Ruiten-Aa. Te Sellingen is de marke gescheiden in 1882; het oude boerboom is nog aanwezig. Sellingen heeft een van de best bewaarde essen van Noord-Nederland.
Zeven kerkpaden of doodwegen komen samen op de heuvel van de kerk (rond 1300). Op de kap van het koor zit nog een dak van ‘monniken en nonnen’. Tijdens de restauratie in 1972-1973 werden onder de kerk resten van een houten voorgaande kerk gevonden, alsmede graven uit de vroege 12de eeuw. In 1921 werden op de westzijde van het koor laatgotische schilderingen ontdekt. Doopvont laat-15de-eeuws; preekstoel midden 17de-eeuws, in 1825 verworven uit de afgebroken kerk van Scharnier. De vroegere klokkenstoel is in 1858 vervangen door een dakruiter.
De Boswachterij Sellingen omvat een gebied van 438 ha. In de Middeleeuwen Sallinge en Zellynge = bij de lieden van Selle, Sello (mansnaam).
Lit.: C.J. Wegman en R.M.A. Wegman, Het kerspel Sellingen (2de druk; Assen 1997); W.H. van der Ploeg (red.), Van klooster en karspel: van Ter Apel tot Sellingen (Ter Apel 1981); W. van der Wijk, 't Carspel Sellingen; een verzameling van historische gegevens over Sellingen e.o. (z.p. 1972).