(Groningen 1877- Oldenzaal 1951)
Classicus. Studeerde in Groningen en Halle, aan de archeologische instituten in Rome en Athene en promoveerde in Groningen in 1904 op een werk over de Aziatische veldtocht van Alexander de Grote van de Griekse schrijver Arrianus (95-175). Met de uitgave van diens werk in twee delen met inleiding en kritisch apparaat (1907-1928) verwierf Roos internationale erkenning. Na er eerst als conservator gewerkt te hebben werd hij in 1906 directeur van de Groningse universiteitsbibliotheek, waarvan hij als eerste de geschiedenis heeft beschreven (1914). In 1912 verscheen zijn catalogus van Groninger incunabelen (wiegedrukken). De collectie papyri van de Universiteitsbibliotheek werd door hem in 1933 uitgegeven.
Zijn publicaties omvatten na zijn benoeming in 1917 als hoogleraar weldra de hele geschiedenis van de Oudheid. Roos was lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen; voor zijn vaderstad maakte hij zich verdienstelijk als presidentcurator van het stedelijk gymnasium; zijn kennis als bibliothecaris maakte hij ook ten nutte van het algemeen door zijn voorzitterschap van het bestuur van de Openbare Leeszaal in Groningen en de organisatie van leeszalen in Nederland.
[Linssen]
Lit.: E. Visser, ‘Dr. Antoon Gerard Roos’, Jaarboek RUG 1952-1953, 41-42; D. Cohen, ‘A.G. Roos’, JMNL 1951, afl. 3,100-103.