Als beroep uitgeoefende seksuele omgang met anderen. De regering maakte zich in de 19de eeuw zorgen over de vele gevallen van syfilis onder de soldaten.
Vanaf 1813 was er in de stad Groningen een naar Frans voorbeeld ontworpen ‘reglement op de publieke meisjes en de huizen van debaûche’ van kracht. De ‘meisjes van pleisir’ kwamen onder medische controle te staan. Terwijl in de rest van Nederland de reglementen werden ingetrokken, hield de commissaris van politie in Groningen persoonlijk toezicht op de uitvoering van het reglement. Na de dood van de commissaris in 1822 werd ook in Groningen de reglementering stopgezet. In 1861 vaardigde het gemeentebestuur onder druk van de landelijke overheid een nieuwe ‘Verordening, houdende een Reglement op het toezigt over de publieke vrouwen en bordeelen’ uit. Prostituees moesten zich laten registreren en werden verplicht elke week een medisch onderzoek te ondergaan.
Voor het houden van bordelen moest een vergunning worden aangevraagd. In de 19de eeuw lagen de bordelen rond het Zuiderdiep. Met de invoering van het wettelijke bordeelverbod van 1911 verdwenen de officiële bordelen. Alleen het gelegenheid geven tot prostitutie werd verboden. Voor de bordeelprostitutie kwamen café-, raam- en straatprostitutie in de plaats. De prostitutie verplaatste zich naar de Nieuwstad, Muurstraat, Hoekstraat en Vishoek. Om de overlast van straatprostituees in het centrum tegen te gaan, werd in 1998 een tippelzone aan de Bornholmstraat geopend.Lit.: M. Bossenbroek en J.H. Kompagnie, Het mysterie van de verdwenen bordelen. Prostitutie in Nederland in de negentiende eeuw (Amsterdam 1998); G. Bijl, De reglementering van de prostitutie in Groningen, 1861-1911 (ongepubliceerde doctoraalscriptie, RUG 1996).