(Groningen 1834 - Amsterdam 1898)
Kunstschilder, tekenaar. Leerling van Academie Minerva (1847-1855, 1857-1858). Werkte daarnaast als ‘verwersknecht’ in het bedrijf van zijn vader. Korte tijd werkzaam bij Minerva (1864-1865) als vervanger van Egenberger. Hij nam tussen
1856 en 1868 geregeld deel aan tentoonstellingen bij Pictura. Van Prooijen kreeg eind 1857 van Pictura opdracht een reeks aquarellen te maken van het gebouw van het Groene Weeshuis, dat zou worden afgebroken. Maakte begin jaren ’60 in opdracht van de boekhandelaren A.L. Scholtens en H.R. Roelfsema twaalf stadsgezichten voor het Album der stad Groningen. Hij werkte ook geregeld in Gelderland en Overijssel. Vestigde zich in 1869 in Amsterdam. Van Prooijen schilderde en tekende aanvankelijk voornamelijk stadsgezichten, daarna meer landschappen en riviergezichten.
Lit.: P.A. Scheen, Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1880 ('s-Gravenhage 1981) 412; A.T. Schuitema Meijer, ‘De schilder A.J. van Prooijen in zijn Groningse jaren (1834-1869)', GVA 1972-1973, 90-105; H. van Harten-Boers, Albert Jurardus van Prooijen (1834-1898) Stadsgezichten, landschappen en zeegezichten (Slochteren 1997).