Openbaar ambtenaar, bevoegd om authentieke acten te verlijden. In Groningen werd het notariaat in 1811 ingevoerd.
De notariële functie werd voordien uitgeoefend door de lokale magistraat, redger, richter, drost of soms zelfs de predikant. Alleen in de stad Groningen fungeerden in de 16de en 17de eeuw schrijvers, die zich openbaar of keizerlijk notaris noemden. Zij handhaafden zich, tot in de 18e eeuw het stadsbestuur aan hun optreden een einde maakte. Het aantal notariële standplaatsen in Groningen steeg sinds 1813 tot 49.Lit: M.W. van Boven, ‘Keizerlijke notarissen in Groningen in de 17e en 18e eeuw’, GHJ 1994. 27-63.