(Borger 1941)
Boegbeeld van het veenkoloniale profvoetbal (‘Mister Veendam’). Nienhuis kwam in 1963 naar De Langeleegte, waar hij zich ontwikkelde tot een van de betere contractspelers. Hij bracht het tot de selectie van Jong Oranje, maar speelde daar niet in als gevolg van een blessure. Nadat hij met voetballen was gestopt, werd hij trainer. Via zijn oude club Nieuw Buinen kwam hij in 1979 naar FC Groningen, waar hij assistent van Theo Verlangen werd. Later keerde hij terug naar Veendam.
Zijn grootste successen als trainer vierde hij in 1986 en 1988 toen hij met Veendam twee keer promoveerde naar de eredivisie. In 1991 ging hij nog eens naar FC Groningen, in het kielzog van Wim Everards. Onder de toenmalige voorman van FC Groningen werd Nienhuis algemeen manager in het Oosterpark en directeur. Hij keerde in 1993 naar Veendam terug als trainer, maar werd al gauw directeur. Hij zorgde voor een stevig fundament voor het Oost-Groninger profvoetbal. Zo was hij de grote gangmaker achter de renovatie van De Langeleegte, die medio 1998 haar beslag kreeg.