Middeleeuwse kerken waren aan de binnenzijde gewoonlijk van een afwerklaag voorzien; slechts bij hoge uitzondering werd het bouwmateriaal in het zicht gelaten. In Groningen zijn bij restauraties dan ook bijna altijd zulke afwerklagen vastgesteld, al is daar in het verleden niet altijd met de vereiste zorgvuldigheid mee omgegaan.
Nadat tot ca. 1250 de kerken wit gepleisterd waren, bracht de romano-gotiek onder Westfaalse invloed een afwisselender kleurgebruik waarmee architectonische elementen werden beklemtoond (Martinikerk en Der Aa-kerk Groningen).
In de tweede helft van de 13de eeuw overheerste de kleur rood; gewelven waren van vlechtwerkpatronen voorzien, soms met een Lam Gods in de sluitring (Appingedam, Bierum, Godlinze, Leermens, Loppersum, Ulrum, ’t Zandt). In ’t Zandt (ca. 1275) wordt de rode wand verlevendigd door witte nissen, op de gewelfvelden wisselen rode met witte velden af. In sommige kerken zijn de wanden geheel rood, terwijl de gewelven van vlechtwerkpatronen zijn voorzien; in Zeerijp is een dergelijk interieur bij de restauratie (1961-1966) volledig gereconstrueerd.
Rond 1350 kregen de gewelven in Noordbroek vlechtwerkpatronen, maar de wanden werden witgepleisterd om plaats te bieden aan figurale schilderingen; architectuuronderdelen werden met kleur geaccentueerd. Op het gewelf van de witgepleisterde koorsluiting in Bierum (tweede helft 14de eeuw) werd een Maiestas Domini aangebracht - een tronende Christus in een amandelvormige stralenkrans, vergezeld van de evangelistensymbolen. Begin 15de eeuw is in Leermens en ’t Zandt het koor wit gepleisterd als ondergrond voor heiligen; dezen werden geflankeerd door gestileerde ranken.
De volgende fase begon met het nieuwe koor van de Martinikerk in de vroege 15de eeuw. Wand- en gewelfvlakken werden witgepleisterd, met een baksteenimitatie op bogen, kolonnetten en ribben; het iets jongere koor van de Der Aa-kerk had hetzelfde schema. Het werd overgenomen in het in 1445 begonnen koor van de Ludgerikerk in Norden, iets later in de kerk van Kollum (Friesland) en in Appingedam, tegen 1500 in koor en zijkapellen in Loppersum, alsmede bij de nieuwe koorpartijen in Stedum en ’t Zandt en in de kerk van Huizinge. Uit het eind van de 15de en het begin van de 16de eeuw dateren de meeste figurale schilderingen. Daaronder neemt het Laatste Oordeel de voornaamste plaats in (Martinikerk Groningen, Huizinge, Loppersum, Middelstum, Noordbroek, Uithuizen, Usquert, Westeremden, ’t Zandt). Belangrijke cycli uit deze tijd vormen de Maria-scènes in Loppersum en de passievoorstellingen in de Der Aa-kerk in Groningen. Veelvoorkomende heiligen zijn de Moeder Gods, Catharina van Alexandrië en Christophorus.
Ca. 1520-1530 kwam een nieuw decoratiepatroon met natuursteenblokken in gebruik. Opnieuw vormde de Martinikerk het uitgangspunt; omstreeks 1535 volgden hier in het koor de kerst- en paascyclus in een renaissancistische stijl; in de ongeveer even oude gewelfschilderingen in Middelstum vallen de putti op.
Rond 1570 werd onder de eerste bisschop van Groningen, Johannes Knijff, een aantal kerken in renaissancistische trant beschilderd (o.a. Appingedam, Godlinze). Na de Hervorming werden nog af en toe schilderingen aangebracht, zoals tekstcartouches in de Martini- en de Der Aa-kerk in Groningen en in de kerk in Ezinge, alsmede de architectuurdecoratie in Eenum, alle uit de eerste helft van de 17de eeuw. Uit de voor-reformatorische tijd zijn opschriften bewaard gebleven in Appingedam, Godlinze, Holwierde, Oldenzijl, Noordbroek en Zuidbroek.
De belangrijkste ensembles bevinden zich in de Martinikerk en de Der Aa-kerk in Groningen en in de kerken van Garmerwolde, Loppersum, Middelstum, Noordbroek en ’t Zandt.
[Van der Ploeg]
Lit.: P.M. Ie Blanc, ‘De gewelfschilderingen in de A-kerk en de Martinikerk te Groningen: geloof in beeld’ in: Van Halsema, Geloven in Groningen, 99-109; R. Meischke, ‘Het kleurenschema van de middeleeuwse kerkinterieurs van Groningen’, Bulletin van de Koninklijke Nederlandsche Oudheidkundige Bond 65 (1966) 57-91; J. Schoneveld, Groninger kerken en hun schilderingen. Stad & Lande historische reeks 9 (Utrecht 1991); R. Steensma, ‘De voorstellingen van het Laatste Oordeel in Groninger kerken en hun geestelijke achtergrond’, Publicaties Stichting Oude Groninger Kerken nr. 29 (1983) 197-220.