Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Molenpolders

betekenis & definitie

Verenigingen van landeigenaren met het doel de gronden door middel van een watermolen van overtollig water te ontdoen. De ouderdom van de molenpolders is bij gebrek aan archivalia moeilijk vast te stellen.

In 1774 heeft de toevloed van aanvragen om molens op te richten kortstondig de aandacht van het provinciaal bestuur getrokken, maar de tijd was nog niet rijp voor regulering van boven af. De verlening van vergunningen voor het oprichten van een watermolen en de vorming van een molenpolder behoorden tot de competentie van de Hoge Justitiekamer, het Departementaal Bestuur en vervolgens Gedeputeerde Staten. Tussen omstreeks 1800 en 1856 zijn ongeveer 300 molenpolders van uiteenlopende omvang opgericht. In de Staten der molenkoloniën, gedrukt in 1857, vindt men vrij summiere gegevens over de molenpolders in Noord- en Oost-Groningen, die van 1862, van Westerkwartier, geeft uitgebreide informatie. De grootste molenpolder, de Eextermolenkolonie in het Termunterzijlvest, 5 à 6.000 ha groot, is in 1863 ontmanteld. Verreweg de meeste molenpolders zijn omgevormd tot waterschappen, de rest is tegelijk met de opheffing van de kleine waterschappen ontbonden.Lit.: E. van Loon, Het Grondreglement voor de waterschappen in de provincie Groningen, 1ste stuk: Het zetten van watermolens (Groningen 1898); Staten der molenkoloniën gelegen tusschen het Reitdiep en het Damsterdiep, in de Vierkerspelen-, Bellingwolder-, Termunter-, Oterdummer- en Drie-Delfzijlen-Zijlvestenijen en bezuiden het Winschoterdiep en de A-stroom (Groningen 1857); K. van Rijn, Beschrijving van de molenpolders in het Westerkwartier der provincie Groningen en de daardoor uitwaterende in de provincie Drenthe (Groningen 1862).

< >