De speciaal voor studenten ingerichte tafel heet tot op heden mensa, en mensa academica als zij vanwege de universiteit is gesticht. Ook studentenverenigingen hebben altijd een mensa ingericht voor leden en introducés, zoals ook in Groningen was toegestaan bij de door de curatoren opgerichte mensa, die echter burse werd genoemd en heeft bestaan van 1615 tot 1813.
Zoals aan universiteiten gebruikelijk was, richtten de Staten van Stad en Lande, spoedig na de stichting van de Academie, op 28 februari 1615 een burse, beurs of oeconomie op, het beneficium mensae publicae, een eettafel, gesticht voor veertig minder gefortuneerde studenten, ‘soo wel vrembdelinghen als ingesetenen’. Het reglement, vastgesteld op 11 maart 1615 en bestaande uit 36 artikelen, werd in de loop van de jaren herhaaldelijk gewijzigd; de laatste keer in 1791. Alleen ingeschreven studenten werden toegelaten en tegen betaling ook hun gasten. De overheid betaalde per jaar 55, de studenten ‘voor costpenningen’ 45 carolusgulden, elk kwartaal een vierde deel. Als onderkomen voor de mensa werd het huis van jhr. Sicko Panser aan het Broerkerkhof aangekocht, dat voor het nieuwe doel moest worden verbouwd.
Het bleef als zodanig in gebruik tot aan de opheffing in 1813. Aanvankelijk hadden hier veertig studenten een plaats aan de tafel. De beurs was niet bedoeld voor ‘trivialisten’, leerlingen van de voorbereidingsschool. Het aantal bursanten is in 1628 verhoogd tot zestig. Uytheimischen hadden de voorkeur boven inländischen en men zou erop toezien dat inländischen, die over voldoende middelen beschikten, niet zouden worden toegelaten. De dagelijkse zorg voor de huishouding lag bij een oeconomus, die moest zorgen voor ‘cost ende dranck, knecht ende mageden’ en wat verder tot de huishouding behoorde.
Zes tafels waren er, elk voor tien studenten, waaraan zij werden geplaatst in de volgorde van toelating tot de burse. Moeilijkheden waren er voortdurend, vooral veroorzaakt door slechte voeding en onregelmatigheden, waardoor de senaat zich genoodzaakt zag in 1787 een van de hoogleraren te belasten met de inspectie. Op last van de keizerlijke Franse universiteit, waarvan Groningen als academie deel uitmaakte, is de burse in 1813 opgeheven.
[Linssen]
Lit.: H. de Ridder-Symoens (red.), Universities in the Middle Ages (Cambridge 1992) s.v. ‘accomodation’; W.J.A. Jonckbloet, Gedenkboek der Hoogeschool Groningen (Groningen 1864) 406-414.