Voorloper van het gymnasium. Latijnse scholen waren gevestigd in Winschoten, Appingedam en Groningen.
Te Winschoten dateert het klassieke onderwijs van 1616. In 1833 gaven Gedeputeerde Staten goedkeuring aan een instituut voor oude en nieuwe talen, dat in 1842 bij Koninklijk Besluit werd erkend. De school had een uitgebreider leerplan dan doorgaans het geval was bij een Latijnse school. De Stedelijke Latijnse school Groningen werd in 1594 opgericht als opvolgster van de Sint-Maartensschool. Die school bestond waarschijnlijk reeds in de 14de eeuw. Vermoedelijk was ze gevestigd in de Martinikerk.
Omstreeks het midden van de 16de eeuw kende de school onder leiding van Regnerus Praedinius een tijdperk van bloei, daarna raakte ze in verval. Onder leiding van rector Ubbo Emmius werd de school overgebracht naar het aan het Broerkerkhof gelegen Minderbroedersklooster. Klachten tegen een eenzijdig vakkenpakket (nagenoeg uitsluitend Grieks en Latijn) leidden in 1847 tot modernisering van de school tot gymnasium.Lit.: P.J. van Herwerden, Gedenkboek van het Stedelijk Gymnasium te Groningen (Groningen 1947); E.J. Jonkers, Th. P. E. de Klerck en A.F. Meilink, Gymnasium Winschotanum (Winschoten 1957).