(Sneek 1857 - Amsterdam 1942)
Architect van een omvangrijk oeuvre, waaronder een reeks voornamelijk gereformeerde kerkgebouwen. Na opleiding tot bouwkundig tekenaar in Leeuwarden was Kuipers enige jaren werkzaam op het toonaangevende Amsterdamse architectenbureau G.B. en A. Salm en vervolgens op dat van Th. Sanders en H.P. Berlage. Zijn aanvankelijk overwegend neorenaissancistisch idioom - onder andere gereformeerde kerk in Heeg, Frl. (1899) - maakte rond de eeuwwisseling plaats voor een modernere bouwtrant.
De invloed van Berlages vernieuwende opvattingen is te herkennen in de heldere massaverdeling en grotere soberheid, waarbij de decoratie de architectonische lijnen versterkt. Voorbeelden hiervan zijn de Zuiderkerk (1901, verbouwd tot woningen in 1985) en de Westerkerk (1907, gesloopt in 1994) in Groningen - met hun galerijen aan drie zijden typische stadskerken. Beide gebouwen hebben een T-vormige plattegrond, maar door het lange hoofdschip overheerst in de Zuiderkerk de lengterichting, terwijl de Westerkerk ook door het bankenplan een meer centraliserende werking had; de smalle kavel heeft de architect ertoe geleid het gebouw een halve slag te draaien, zodat de door pastorie en toren geflankeerde hoofdingang voor een van de zijvleugels kwam te liggen. In 1906 werd naar ontwerp van Kuipers de synagoge aan de Folkingestraat voltooid, waarin hij dit schema heeft aangepast aan de specifieke eisen van de joodse eredienst met monumentaal uitgewerkte ark en voorlezersgestoelte (in 1981 is de restauratie van het sterk verwaarloosde gebouw voltooid, waarbij de in de oorlogsjaren vernietigde inrichting door een eigentijdse variant van Piet Cohen is vervangen). De straatzijde van het verder volledig inpandige gebouw heeft een krachtige plastische uitwerking gekregen. Opvallend in het interieur zijn de kleurenrijkdom en de aan de Moorse bouwkunst ontleende vormen.
In 1911 bouwde Kuipers de gereformeerde kerk in Wildervank, die opvalt door haar rijzige toren en kostbare interieur, waaronder een groot Walcker-orgel, mogelijk gemaakt door een vermogend gemeentelid. Door de hoeken schuin tegenover de preekstoel bij de kerkruimte te trekken, is de centraliserende tendens versterkt. Ook de vergroting van de gereformeerde kerk in Winsum (1906) staat op de naam van Kuipers. De belangrijkste van Kuipers werken buiten Groningen zijn: de Wilhelminakerk in Dordrecht (1899), de Bergsingelkerk (1914) en Nieuwe Zuiderkerk (1916, gesloopt in 1969) in Rotterdam, en de Koepelkerk in Leeuwarden (1923). Naar opzet en inrichting tonen zijn kerken verwantschap met de liturgische opvattingen van Abraham Kuyper.
Zie ook gereformeerde kerkbouw.
[Van der Ploeg]
Lit: G. de |ong en K. van der Ploeg, ‘Gereformeerde kerkbouw in de provincie Groningen', Groninger Kerken 10 (1993) 50-69, 90-107, hier 57-66; P. Karstkarel en R. Terpstra, 'De gebroeders Kuiper, architectuur in een overgangstijd', Wonen-TA/BK (1976), nr. 2, 5-15.