In oktober 1813 werd Napoleon verslagen bij Leipzig. Geallieerde troepen bevrijdden vervolgens de bezette gebieden.
De Russische kozakkenregimenten waren daarvan een onderdeel. De onderprefect van Winschoten, J.R. Modderman, legde op 13 november 1813 de eerste contacten met de kozakken en hun aanvoerder baron Rosen in Bunde. De dag daarop trokken de kozakken de huidige provincie Groningen binnen. Na de bevrijding van Groningen (15 november) verstrekte Rosen aan de maire nauwkeurige instructies omtrent spijs en drank voor zijn manschappen.De kozakken die in 1813-1814 de Fransen uit Groningerland verdreven, hebben een diepe indruk op het volk gemaakt en nog tot ver in de 20ste eeuw werd er over hen verteld. De Fransen waren doodsbenauwd voor deze ruige kerels op hun witte paardjes. Het waren geboren rovers die de vrouwen zelfs de oorijzers van het hoofd rukten. Omdat ze zichzelf moesten bedruipen, waren ze altijd op zoek naar eten, liefst pannenkoeken en zo vet mogelijk. Overal slachtten ze vee en het vlees aten ze rauw. Brandewijn met peper (‘Alexander zal het wel betalen’) dronken ze als water en ze sliepen het liefst bij hun paarden in de sneeuw.
En smerig dat ze waren! Verschonen deden ze zich nooit. Even het hemd boven het vuur houden totdat de luizen knapten en dan trokken ze het zo weer aan.
Lit.: Huizenga-Onnekes, Volksverhalen, 166-171; K. ter Laan, Fransen en kozakken (Assen 1949).