Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Kok, jan

betekenis & definitie

(Noordbroeksterhamrik 1871 - Groningen 1954)

Publicist, landbouwconsulent, maar vooral bekend als directeur van de landbouwwinterschool in Veendam. Werkzaam als onderwijzer vanaf zijn negentiende, raakte hij tijdens zijn aanstelling in Wildervanksterdallen onder de invloed van zijn baas K. de Vrieze en haalde zijn lagere landbouwakte (1895). Na werkzaam te zijn geweest op diverse scholen en wintercursussen te hebben gegeven, kwam zijn grote kans in 1904 toen de gemeente Veendam overging tot de oprichting van een middelbare landbouwwinterschool en Kok als eerste directeur benoemde. In 1912 werd hij rijkslandbouwleraar (consulent) voor zuidelijk Groningen: dit ambt combineerde hij met het directeurschap. Kok vormde zo een belangrijke schakel tussen de overheid die zich steeds meer met de landbouw ging bemoeien en de diverse belangenorganisaties. In 1936 ging Kok met pensioen; aan de school in Veendam werd in 1954 zijn naam verbonden.

Lit: P.C.M. Hoppenbrouwers, ‘Kok, Jan’ in: Van Dijk en Foorthuis. Vierhonderd jaar Veenkoloniën, 134-141.

< >