Tot het begin van de 20ste eeuw bewaarden de boerenmeiden en -knechten hun goed in een kist die opgeslagen stond in het kisthok, of op een grotere boerderij, in de kistkamer. Enkele dagen na het aantreden in een nieuwe dienst (inhuurtermijnen) haalden zij gezamenlijk op uitgelaten wijze met een met twee paarden bespannen veldwagen hun kisten bij hun oude werkgevers vandaan (kisthoabn).
Lit.: Ter Laan, Volksleven II, 78.