Tekens waarmee men roerende goederen merkte om eigendom aan te geven. De grondvorm bestond vaak uit verticale of schuine strepen met van boven en/of onder dwarsstreepjes.
Het huismerk werd doorgaans door de oudste zoon overgenomen. Jongere zonen voorzagen het van een of meerdere toevoegingen. Na enige generaties kon het teken zo gecompliceerd worden dat men liever een nieuw, vereenvoudigd teken aannam. Analfabeten ondertekenden vaak officiële stukken met hun huismerk. Welgestelde boerengeslachten die een wapen gingen voeren gebruikten wel hun huismerk als onderdeel hiervoor. Soms gaan huismerken vergezeld van aan weerszijden geplaatste initialen van de eigenaar.Lit.: A. Pathuis, Groninger gedenkwaardigheden. Teksten, wapens en huismerken van 1298-1814 (Assen en Amsterdam 1977).
