Verkreeg rechten op Friesland uit de erfenis van de Brunonen, die tot de voorouders van de echtgenote van graaf Dirk VI van Holland, Sophia van Bentheim/Nordhorn/Rheineck behoorden. Deze erfenis leidde tot onenigheid met de bisschop van Utrecht, die in 1089 grafelijke macht in Friesland gekregen had.
In dit geschil bemiddelde de Duitse koning Frederik Barbarossa, die in 1165 een condominium in Friesland instelde. Men kan de Friese vrijheid in dat jaar laten beginnen. De Hollandse graven hebben tot omstreeks 1400 slechts enkele pogingen gewaagd om hun gezag in Westerlauwers Friesland te vestigen: bijvoorbeeld Willem II die in 1246 tegen de West-Friezen sneuvelde bij Hoogwoud en Willem IV die in 1345 sneuvelde tegen de Westerlauwerse Friezen bij Stavoren. Albrecht van Beieren ondernam enkele nieuwe pogingen.Lit.: J.G.R. Schuur, ‘De grondslag van de sinds de 12de eeuw door de Hollandse graven op Friesland gemaakte aanspraken’, It Beaken 43 (1981) 165-174.