(Ferwerd 1857 - Groningen 1930)
Filosoof en psycholoog. Studeerde na de HBS in Leeuwarden, waar hij door de lessen natuurkunde ‘de strengheid van de natuurwetenschappelijke bewijsvoering leerde’, rechten en wijsbegeerte in Leiden en promoveerde daar in 1880 in de staatswetenschappen, toentertijd een nieuwe studierichting, die de sociale wetenschappen omvatte. In 1881 promoveerde hij vervolgens te Freiburg i.B. in de wijsbegeerte op een ethisch onderwerp. Hij was, na repetitor en privaatdocent te zijn geweest in Leiden, van 1890 tot in 1927 hoogleraar in de geschiedenis der wijsbegeerte, de logica, de metafysica en de zielkunde in Groningen. Deze wel heel brede opdracht wordt tegenwoordig vervuld door niet minder dan twaalf hoogleraren. Zijn intreerede over ‘Het experiment in de philosophie’ (1890) handelde over de in opkomst zijnde experimentele methoden betreffende bewustzijnsverschijnselen, die hij zag als basis voor een nieuwe wijsbegeerte.
Hij is de grondlegger van de wetenschappelijke beoefening van de psychologie in Nederland op basis van een wijsgerige visie en van het door hem gelanceerde begrip ‘psychisch monisme’, dat inhoudt dat de stoffelijke wereld de verschijningsvorm is van een werkelijkheid die naar wezen psychisch is.
Algemene bekendheid verwierf hij met zijn typen- of temperamentenleer, zichtbaar gemaakt door ‘de kubus van Heymans’, die acht typen van mensen onderscheidt: het amorfe, apatische, flegmatische, sentimentele, nerveuze, gepassioneerde, cholerische en sanguinische type. Hij was een van de belangrijkste Nederlandse filosofen van zijn tijd. Als beoefenaar van de rechtswetenschap publiceerde hij o.m. ‘Over strafrechtelijke toerekening’ (1909) waardoor hij grote invloed had op psychiaters en juristen als L. Polak met wie hij sinds 1909 correspondeerde. In zijn afscheidsrede poneerde hij dat de mens, die intussen alles had leren beheersen behalve zichzelf, gebaat zou zijn met het kennen van de wetten van de geest. De mens zag hij als een tijdelijke afsplitsing van de wereldgeest.
Heymans is de inrichter van het eerste psychologisch laboratorium in Nederland. Hij begon ermee in een kamer in zijn woning aan de Ubbo Emmiussingel 108, de enige villa in Groningen door Berlage gebouwd. De grondslag voor dit laboratorium werd in 1892 gelegd. Pas in 1909 konden de nodige lokaliteiten worden betrokken. In de grote zaal van het nieuwe Academiegebouw, na zijn overlijden naar hem genoemd, gaf hij meestal voor een groot publiek college.
[Linssen]
Lit: T.J. Veen (red.), Zestig juristen (Zwolle 1987) 49; H.J.F.W. Brugmans, Gerard Heymans (1942); P.J. van Strien, ‘Gerard Heymans (18571930). Grondlegger van de psychologie in Nederland’ in: G.A. van Gemert e.a. (red.), ‘Om niet aan onwetendheid en barbarij te bezwijken’. Groningse geleerden 1614-1989 (Hilversum 1989) 167-186.