Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Godlinze

betekenis & definitie

Gron.: Glins.

Wierdedorp in de gemeente Delfzijl ten Z.W. van Bierum; ten Z.W. ervan loopt de Godlinzerweg naar ’t Zandt en Leermens. Het vroegmiddeleeuwse grafveld van Godlinze werd in 1919 door Van Giffen opgegraven en lag 240 meter ten Z.W. van het dorp.

Uit de vroege Middeleeuwen zijn een paar grote grafvelden bekend, naast Godlinze bij Ezinge (De Bouwerd) en Termunten. Deze liggen op aparte, opgeworpen heuvels op enige afstand van de wierden. Het is een zeldzaam verschijnsel, omdat men doorgaans de doden in kleine grafveldjes per erf op de wierde aantreft.

Het onderzoek te Godlinze werd uitgevoerd na de vondst van skeletdelen en een urn in 1918, die door een inwoner van het dorp, E. Fransema, werd gemeld. In totaal werden er bij het onderzoek 115 graven geregistreerd. Door afgraving en bewerking van de grond waren er naar schatting zestig verdwenen. Eenderde bestond uit crematieresten die grotendeels in urnen waren bijgezet, de overige doden waren begraven. De oriëntatie van de graven varieerde van zuid-noord tot west-oost.

Het grafveld is tussen omstreeks 650 en 800 in gebruik geweest; het geeft een beeld van de verandering van het grafritueel onder invloed van de kerstening in de Karolingische tijd. Zowel bij de crematies als bij verscheidene skeletten werden resten van persoonlijke bezittingen aangetroffen, zoals kralensnoeren, kammen, sleutels, messen, pincetten, gespen en scharen. Een aantal crematiegraven bleek uitzonderlijk rijk aan grafgiften van ijzer te zijn. In totaal werden in gebroken of verbogen toestand aangetroffen: drie lanspunten, drie schildknoppen, acht zwaarden en twee paar stijgbeugels. Deze voorwerpen dateren alle uit de 8ste eeuw en wijzen op het bestaan van een regionale elite in die tijd.

De kerk en de onderbouw van de toren dateren uit de 12de eeuw. De aan St.-Pancratius gewijde tufstenen kerk werd in de 13de eeuw in baksteen verhoogd en verlengd; het koor dateert uit de 14de eeuw. De koepelgewelven (13de eeuw) dragen schilderingen uit de 13de eeuw en 1571. Het interieur bevat een sacramentshuis (15de eeuw), een preekstoel en doophek uit 1794, een herenbank (17de eeuw), een orgel van Arp Schnittger uit 1704 (gewijzigd in 1783) en grafzerken in schip en koor; de oudste grafzerk (van priester Werner Alberts) dateert van 1541. De toren (ca. 1200) is in 1554 verhoogd, getuige een gedenksteen. De klok ter ere van St.-Pancratius is in 1435 gegoten.

Eertijds stonden te Godlinze de borg van Godlinze en die van Rengerda, gesloopt midden 18de respectievelijk eind 18de eeuw. De borg Rengerda ontleende zijn naam aan het geslacht Rengers, dat er tijdens de eerste vermelding in 1654 woonde.

In de Middeleeuwen Godleving = bij de lieden van Godlef (mansnaam).

Schimpnaam voor de inwoners: Schoapedaarms.

Lit.: E. Knol, De zwaarden van Godlinze (Groningen 1998); O. Dallinga, Bierum: Bierum, Godlinze, Holwierde, Krewerd, Losdorp, Spijk (Bedum 1991); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 134-138; J. Dallinga-Siertsema e.a., Onze dorpen en hun inwoners (’t Zand 1985); J.B. Bronsema, Bierum, Godlinze, Holwierde, Krewerd Losdorp en Spijk in oude ansichten (2de druk; Zaltbommel 1975); D.H. Ferre Jacobs, Voorheen en thans: oudheidkundige plaatsbeschrijving op kerk- en schoolgebied van de dorpen in de ring Delfzijl (Appingedam 1909; herdr. Buitenpost 1972).

< >