Beweeglijk vlammetje in een moeras of boven een water, ontstaan door verbranding van moerasgas, in Groningen meestal hiplichtje genoemd, ook wel ruil of (westelijk): wilde of valse lanteern. Hiplichtjes werden gezien als zielen van overledenen, ongedoopte of doodgeboren kinderen, verdronkenen, zelfmoordenaars en anderen die na hun dood geen rust kunnen vinden.
Ze werden beschouwd als voortekens van een ongeluk of sterfgeval, de bouw van een huis of de aanleg van een spoor, weg of vaart. Ook konden ze een aanwijzing zijn voor een verborgen schat of de mensen op een dwaalspoor brengen. Een hiplichtje is ook een lampje dat heel weinig licht geeft.Lit-: Volkskunde-atlas, kaart 1-3; Ter Laan, Volksleven II, 62.