Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Duivelbanners

betekenis & definitie

Naam voor meestal mannelijke onttoveringsdeskundigen. Zij verschaften advies en middelen tegen betoveringen (toverij).

Oorspronkelijk katholieke exorcisten. Duivelbanners worden regelmatig vermeld in de 17de-eeuwse archiefstukken van de Hervormde Kerk, zonder dat de inhoud van hun activiteiten uitvoerig wordt toegelicht. De duivelbanner in Appingedam zou bijv. ‘wieken, segenen und andere godtlose grillen’ plegen, d.w.z, behalve onttoveren ook belezen (wonderdokters) en waarzeggen. Andere duivelbanners genazen ook paarden. Later in de 17de eeuw worden ook spookverdrijvers (spokerij) aangetroffen. Het letterlijk uitbannen van duivels komt nergens meer ter sprake.

De rechters beschouwden ze als bedriegers die ‘simpele ende onnosele lieden’ verleidden en op hun geld uit waren. In de loop van de 18de eeuw nam de vraag naar hun diensten af. Daarna traden in Groningen vnl. reizende duivelbanners op. Ook werden nog duivelbanners in Friesland geraadpleegd, zoals paardendokter De Boer in Zwartveen. In Volksverhalen wordt vooral hun macht benadrukt.Lit.: J. Reitsma, ‘Groninger duivelbanners in de zeventiende eeuw', GVA 1901, 67-81; W. de Blécourt, ‘Duivelbanners in de noordelijke Friese Wouden, 1860-1930’, Volkskundig Bulletin 14 (1988) 159-187.

< >