Regentengeslacht, gedurende de tijd van de Republiek tot in de Bataafs-Franse tijd onafgebroken in de stad-Groninger regeringscolleges vertegenwoordigd (zeven generaties). Stamvader is de goudsmid Johan Drewes (eerste helft 16de eeuw).
Zijn zoon Willem Drewes (ca. 1520-1588) was calvinist, gevangengezet 1580-1582, ontvlucht naar Emden. Bekwaam edelsmid die ook in Oost-Friesland bleef werken. Zijn zoon Johan (II) Drewes (ca. 1552-1636) was goudsmid (1577) en na de Reductie van 1594 raadsheer en burgemeester (1625). Ook zijn beide zoons Willem II (ca. 1598-1656) en Johan III de Drews (ca. 1600-1653) waren raadslid, Johan ook burgemeester (1643).Lit.: Hempenius-van Dijk, Weeskamer, C.J. Polvliet, ‘Geslacht de Drews’, Nederlandsche Leeuw 1913, 239-243, 263-266.