Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Douwes, brugt jan

betekenis & definitie

(Hoogezand 1878 - Sappemeer 1966)

Zeer verdienstelijk onderwijs- en opvoedkundige; zoon van een hoofdonderwijzer. Douwes ging naar de rijkskweekschool in Groningen en was onderwijzer in 1896. Hij werkte aan de rijksleerschool te Groningen (1901-1917) en was daarna directeur van de dagrijksnormaallessen te Appingedam (1917-1927) en directeur van de rijkskweekschool voor onderwijzers te Deventer (1927-1943). Schrijver van vele schoolboeken, met name op muziekgebied, en opvoedkundige werken, zoals Prettig zingen (1906), Bewustzijnsverschijnselen en paedagogiek (1914), Taalwerk zonder buigingsoefeningen (1918), Onze mooiste sprookjes (1920), Moderne paedagogiek (1920), De kleuterjaren (1933) en Gezond lager onderwijs (1950). Verder schreef hij als medewerker van De Vacature veel over methodische en andere onderwijsvragen.

< >