Namen van boerderijen vinden we in Groningen sedert de vroege Middeleeuwen, bijv. Houa ‘bij de hofstede’, 10de eeuw, thans De Houw ten oosten van Ulrum.
Ook nu nog zijn boerderijnamen in alle delen van de provincie gebruikelijk, zoals o.a. de publicaties aantonen waarin de boerderijen van talrijke landbouwdistricten zijn beschreven (de zogenaamde boerderijenboeken). Karakteristieke grondwoorden en achtervoegsels zijn naast het unieke -heerd/-heert (Feddemaheerd) vooral -weer (Menneweer), -heem (Hoogheem), -stede/stee (Hillemastede), -borg (Baatjeborg) en het oorspronkelijk niet inheemse, vrij modieuze -hoeve (Elisadahoeve). Westerwolds zijn boerderijnamen op -ing en -s (Hilling, Hannes). Ook toponymische vernoemingen komen voor (Transvaal). Als adviserend orgaan inzake autochtone Groninger boerderijnamen treedt sedert 1938 de Groninger Heerdencommissie op.Lit.: P.V. van Wijk, Boerderijnamen. Over hun oorsprong, geschiedenis en beteekenis (Oldenzaal 1927).