(Visvliet 1803 - Helpman 1870)
Maatschappelijk weinig geslaagde dichter (hij was onder meer herbergier, houtsnijder en colporteur) van in zijn tijd in de noordelijke provincies populair Nederlandstalig rijmwerk naar de toenmalige trant, waaronder de in de Stad uitgegeven bundeltjes Bloempjes mijner Jeugd (1851), Wilde rozen (1855), Nieuwe Bloempjes (1859) en Avondzangen (1871).
Lit.: R. Kuitert, ‘Een vergeten Groninger haardrijmer’, Driemaandelijkse Bladen 13 (1961) 54-51.