Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Goudclausule

betekenis & definitie

Een G. in verband met een geldleening omvat de bepaling dat betaling van rente en hoofdsom geschieden in goud of op goudbasis. Deze bepaling, die haar oorsprong vindt in verband met vroeger geldende dubbele standaard (o.a. in Amerika Gold Bonds) heeft later vooral veel toepassing gevonden als gevolg van monetaire onzekerheid.

Eveneens is de valuta clausule die oorspronkelijk gebruikelijk was bij obligatieleeningen welke in verschillende landen werden geplaatst en die uitbetaling in verschillende muntsoorten naar keuze van den houder omvat in verband met de monetaire onzekerheid toegepast.Beide hebben in de praktijk behalve aanvankelijk als aanbeveling van de betreffende leening in vele gevallen weinig resultaat gehad, daar in verschillende landen, waaronder ook Ned., gelijk met devaluatie betaling anders dan in de gedevalueerde nationale valuta geheel, of ingevolge binnenlandsche overeenkomsten, werd verboden of is de geldnemer zich op andere wijze aan de desbetreffende verplichting heeft weten te onttrekken. De redactie van de G. of valuta clausule is hierbij, mede in verband met de vraag in hoeverre wettelijke nietigverklaring ook ten opzichte van het buitenland kan gelden, van groot belang en heeft aanleiding gegeven tot vele processen met verschillende uitspraak. Hierbij komt ingeval van verbindendverklaring ten opzichte van het buitenland dan altijd nog de vraag in hoeverre het vonnis executabel is. Wat betreft het verbinden van een G. aan hypothekaire leeningen, heeft de Broederschap der Notarissen in Ned. haar leden geadviseerd deze niet in de acten op te nemen. Eventueel vóór of ondanks dit advies tot stand gekomen G. zijn bij de Wet op de Goudclausules 19S7, evenals alle G. voorkomende in binnenlandsche overeenkomsten van geldleening, enz. met uitzondering van ter beurze van Amsterdam in de Prijscourant van de Ver. voor de Effectenhandel genoteerde geldleeningen, na de devaluatie van de gulden in Sept. 1936 nietig verklaard. Hoe men van zuiver juridisch standpunt deze kwestie ook moge beschouwen, economisch is handhaving van een G. in tegenspraak met de maatregel der devaluaties, daar deze door de G. bovendien ten opzichte van enkele daardoor bevoorrechten wordt doorbroken en in haar algemeene uitwerking belemmerd, en de eenheid der nationale valuta als grondslag van alle rechten en verplichtingen wordt aangetast.

Lit.: Joh. Gabriëls, Goudclausules, 1930 ; Jaqueline Keiss, Portee internationale des lois interdisant la clause-or, 1936.

< >