Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

Ziel

betekenis & definitie

doel, oogmerk, doelwit; doel, goal (voetbal); eindpaal, eindpunt; zwei Monate Ziel, twee maanden looptijd (v. wissel); ein langes Ziel, een lange betalingstermijn; seiner Leiden Ziel ist gekommen, het eindpunt van zijn lijden is gekomen; einer Sache ein Ziel setzen, paal en perk aan iets stellen; ohne Maß und Ziel, buitensporig, alle perken te buiten gaande.

< >