Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

Wirtschaft

betekenis & definitie

herberg; huishouding; landbouwbedrijf; economie, economisch leven, het bedrijf; 't zakenleven; die deutsche Wirtschaft, het Duitse bedrijfsleven; gelenkte, gesteuerte Wirtschaft, geleide economie; eine schone, saubere Wirtschaft, een mooie boel, een mooi huishouden; eine polnische Wirtschaft, een huishouden van Jan Steen.

< >