Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

winden

betekenis & definitie

1. (wand; gewunden), winden, draaien; ophijsen; vlechten (kransen); wringen, ineendraaien; gewundene Wege, kronkelwegen; sich winden, zich draaien; zicb kronkelen; ineenkrimpen; sich winden vor Lachen, zich doodlachen.

2. waaien; lucht opsnuiven, snuffelen (van wild); es windet, het waait.

< >