1. Vorhaben: voornemen, plan.
2. vorhaben: voorhebben (een voorschoot); beogen, bedoelen, van plan zijn; onder handen nemen; haben Sie etwas vor für heute abend?, bent U iets van plan, hebt U een afspraak voor vanavond?
Gepubliceerd op 19-09-2022
betekenis & definitie
1. Vorhaben: voornemen, plan.
2. vorhaben: voorhebben (een voorschoot); beogen, bedoelen, van plan zijn; onder handen nemen; haben Sie etwas vor für heute abend?, bent U iets van plan, hebt U een afspraak voor vanavond?
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: