Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 19-09-2022

verkehren

betekenis & definitie

verkeren, lopen (v. trein enz.); omgaan, omgang hebben; veranderen; verdraaien, vervalsen; rechts verkehren! rechts houden!; der Zug verkehrt nicht mehr, de trein loopt niet meer; in jemands Haus verkehren, bij iem. aan huis komen; ins Gegenteil verkehren, in 't tegendeel veranderen; sich verkehren, geheel veranderen.

< >