Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Teil

betekenis & definitie

deel, gedeelte, onderdeel; der größte Teil, het grootste gedeelte; Maria hat das gute Teil erwählet, Maria heeft 't goede deel gekozen; der hat sein Teil, die heeft zijn portie; sich sein Teil denken, het zijne van iets denken; ich für mein Teil, ik voor mijn deel, wat mij betreft; zum Teil, ten dele, gedeeltelijk.

< >