Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Sprechen

betekenis & definitie

(sprach; gesprochen), spreken; zeggen; es spricht Dr. X, Dr. X spreekt; het woord is aan Dr. X; das spricht für ihn, dat pleit voor hem; laßt Blumen sprechen, zeg het met bloemen; Verse sprechen, verzen zeggen, deklameren; ein Gebet sprechen, een gebed uitspreken; einen heilig sprechen, iem. heilig verklaren.

< >