1. spitz: spits, puntig, scherp; etwas spitz kriegen, haben, iets in de gaten hebben, iets snappen.
2. Spitz: keeshond; er hat einen Spitz, hij is aangeschoten.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: