Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Sinn

betekenis & definitie

zin; zintuig; betekenis; gevoel; die Sinne verließen mich, ik verloor het bewustzijn; andern Sinnes werden, van mening veranderen; dafür hat er keinen Sinn, daar voelt hij niets voor; dat interesseert hem niet; es hat keinen Sinn, das zu versuchen, ’t heeft geen nut dat te proberen; das hat weder Sinn noch Verstand, dat heeft slot noch zin; sich etwas aus dem Sinne schlagen, zich iets uit het hoofd zetten; was kommt dir in den Sinn?, wat komt je in ’t hoofd?; vollkommen bei Sinnen sein, geheel bij zijn verstand zijn, bij bewustzijn zijn; ganz im Sinne seines Vorgängers, geheel in de geest van zijn voorganger; ein Verbot im Sinne der bezeichneten Bestimmungen, een verbod in de geest van de aangeduide bepalingen; das will mir schwer in den Sinn, dat kan ik nauwelijks geloven; von Sinnen sein, buiten zich zelf zijn, het hoofd verliezen.

< >