1. sie: zij, haar; hen, ze; sie sucht sie und ihren Bruder und findet sie nicht, zij zoekt haar en haar broer en vindt ze niet; Sie, u! sagen Sie was Sie wissen, zeg wat u weet; Sie Muller, zeg, Müller.
2. Sie: zij; vrouwtje, wijfje (v. dieren).
Gepubliceerd op 05-09-2022
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: