Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Schinden

betekenis & definitie

(schund; geschunden), villen (ook = afzetten); (de huid) schaven; klaplopen; Abendbrot schinden, avondeten komen opschooieren; Eindruck schinden, erg imponeren, indruk maken; ein Kolleg schinden, een college lopen zonder te betalen; ein Pferd schinden, een paard afbeulen; die Leute schinden, de mensen afzetten, villen; afbeulen, treiteren; sich schinden, zich uitsloven.

< >