Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Offen

betekenis & definitie

open; ontvankelijk; openbaar; oprecht, rondborstig; ein offener Brief, een open brief; een openbare brief; offener Kredit, blancocrediet; offene Handelsgesellschaft, vennootschap onder firma; einen offenen Kopf haben, een goed hoofd hebben, vlug van begrip zijn; offene Rücklagen, zichtbare reserves; eine offene Stelle, een vacante plaats, een vacature; Beifall auf offener Bühne, „open doekje”; auf offener Straße, op de publieke weg; offen gestanden, ronduit gezegd.

< >