Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Fest

betekenis & definitie

1. vast, stijf, hard; sterk, standvastig, stevig; Devisen fest, buitenlandse wisselkoersen vast; eine feste Stadt, een versterkte stad; steif und fest behaupten, stijf en strak volhouden; fest bleiben, standvastig blijven; ich bestelle hiermit fest, ik bestel hiermee voor rekening...

2. Fest, feest.

< >