Fertig

betekenis & definitie

gereed, klaar; rijp; bekwaam; echt; ein fertiger Anzug, een confectiepak; eine fertige Tatsache, een voldongen feit; der ist fertig, die heeft zijn portie, die is op, die is er geweest; fix und fertig, kant en klaar; etwas fertig bekommen, iets klaar spelen; mit einem fertig werden, het met iemand klaar spelen, met iem. overweg kunnen; iem. klein krijgen; mit etwas fertig werden, met iets klaar komen; over iets heen komen; iets verwerken; mit einem fertig sein, genoeg van iem. hebben.