Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Brett

betekenis & definitie

plank, deel; ski; bord, dambord; blad, blaadje (voor kopjes); ein Brett vor dem Kopf haben, traag van begrip zijn; das Brett bohren, wo es am dünnsten ist, ’t zich niet moeilijk maken; bei einem einen Stein im Brett haben, bij iemand een wit voetje hebben; da ist die Welt mit Brettern vernagelt, daar houdt de wereld op; Hand vom Brett! afblijven!; die Bretter, de planken, het toneel; de ski’s; über die Bretter gehen, opgevoerd worden.

< >