(brach; gebrochen) breken; plukken; braken, overgeven; vouwen; nicht brechen! (op tijdschriften) niet vouwen!; den Acker brechen, de akker omspitten; eine Burg brechen, een burcht innemen; die Ehe brechen, echtbreken; Flachs brechen, vlasbraken; etwas übers Knie brechen, iets ruw behandelen; einen Streit (Zank) vom Zaune brechen, met opzet twist zoeken; nichts zu beißen und zu brechen haben, niets te bikken hebben; zum Brechen voll, tot barstens toe vol; Not bricht Eisen, nood breekt wet; sich brechen, braken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk