Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Angreifen

betekenis & definitie

aanvallen, aangrijpen; aanvatten; aantasten, aanpakken; den Feind angreifen, de vijand aanvallen; eine Sache geschickt angreifen, een zaak handig aanpakken; ein Kapital angreifen, een kapitaal aanspreken; Vorräte angreifen, voorraden aantasten, aanspreken; die Arbeit hat mich seht angegriffen, het werk heeft mij erg aangepakt; seine Lungen sind angegriffen, zijn longen zijn aangedaan.

< >