Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gepubliceerd op 05-09-2022

Angehen

betekenis & definitie

aangaan, betreffen; beginnen, aanvatten; (motor) aanslaan; aanvallen; was mich angeht, wat mij betreft; es geht an, ‘t gaat nogal; steil angehen, steil oplopen; einen mit Bitten zich met verzoeken tot iem. wenden; gegen etwas angehen, tegen iets opkomen, ingaan; eine Aufgabe angehen, een taak aanvatten.

< >