(Z.-Dr.), brulfte (R.wold), brulleft (Ruinen), bruloft (N.-Dr.), wasschup, wasschop (N.- en ZO.-Dr.)
bruiloft; zie nog brandewien. Naar 't NO. en ZO. van Dr. bestaat de bruiloftsviering nog het meest in den ouden vorm. Broed en breugman zenden ieder een broeds- of wasschupsneuger bij verwanten en vrienden rond om dezen te verzoeken de bruiloft bij te wonen. Het is een knecht of een arbeider of een ongetrouwde broer, die als kenteeken een gekleurd lintje of strikje aan den stok heeft. Binnengekomen zegt hij met de pet in de hand zijn boodschap in dichtvorm. De vrouw des huizes biedt hem een stoel, de flesch komt op tafel en de neuger krijgt een glassien, waarin of waaronder een kwartje is gelegd. (Zie D. V. 1838 en den Atlas van het Kon. der Ned. enz. door H. Reding, 's-Grav. 1841, waarin ook twee der bedoelde gedichten staan afgedrukt). Op den bepaalden dag komen alle genoodigden in linnenwagens opdagen. Wonen bruid en bruidegom ver van elkander, dan rijdt men 's morgens vroeg van den bruidegom in met linten, cocardes en groen versierde wagens, waarvan het linnen hoog is opgerold naar de bruid. (Zie broed). Daar aangekomen gaat een vriend van den bruidegom voor in een der wagens staan en eischt in een lang gedicht de bruid op. Ze stapt daarna in den wagen eerst rechts, straks links van den bruidegom, en voort gaat het naar het gemeentehuis. De genoodigden van de bruid sluiten zich ook bij den stoet aan. In het dorp staat het langs den weg vol kinderen (in sommige streken met lange stokken, die zij voor de paarden houden) bloemen of papiersnippers strooiende en niet tevergeefs roepende cent oom! cent oom! en grooteren schieten voor de paarden langs, aan wie de bruidegom ook iets geeft. Na de voltrekking gaat men in de wagens naar het huis, waar de bruiloft wordt gevierd. Stoelen en banken staan om lange tafels, lange pijpen worden door de dienstmeiden verstrekt, waarvoor ze een kwartje ontvangen, de brandewijn met rozijnen gaat in groote, zilveren koppen rond. Onder vroolijk zingen, voordragen en dansen wordt het feest voortgezet. (Zie ook Dr. V. 1837 en Dr. Taf. II, 196). In Z.-Dr. is op den trouwdag geen feestelijkheid. Te Dwingeloo wordt eens bij de bruid en eens bij den bruidegom bruiloft gevierd in de 14 dagen, dat de jongelui onder de geboden staan. Op den trouwdag haalt de bruidegom met zijn ouders de bruid af en men loopt naar 't gemeentehuis vergezeld door een hoeraroepende en met de petten gooiende jeugd. Bruidegom en bruid gaan na de plechtigheid naar huis en niet zelden ziet men den jongen man 's middags weer aan zijn gewone werk.