gebroeken (Hooghalen), bruken (Annen, Zuidlaren, Assen, gewoonlijk Eelde)
gebruiken. Ku' i ne praoter broeken? (Dalen, Valte, Borger), Is er geen belet? Hi is vandaog heel min te bruken? (Eelde), hij is slecht gemutst. ofbroeken − afgebruiken: wi hebt heur ook schoon ofbrockt zei een oud man van zijn overleden vrouw. Het afgeleide adj. heet broekbaor.