Eelde, Z.laren braaien
breien, breiwerk; hij had 't breiden in de hand; breiden is manluwärk: manlu breiden van Zuudlaormark tot nijjaor (Borger). De breipennen of (-naalden) heeten breistikken (Z. en O.-Dr., Halen, Assen), breidestokken (Hoogeveen), pennen (Eext, Emmen, Halen, Assen), prijmen (Z.laren, Ann.kan.), priemen, preimen (Dalen, Eext, Borger, Rolde, N.W., Vries, Halen); breistikken bij ouderen, premen bij jongeren (Rolde). Een der breinaalden rust in de breischeei, die men onder een boord of riem of band aan de zijde bevestigt (veroudert).