(Dalen, Borger, Z.laren, Eelde), bosschop, bodschap (Hoogeveen)
boodschap, bestelling. hi nemp de bosschuppen van 't heele loeg met (Eext); 'n körf vol bosschuppen, winkelwaren; hi had bodschappen te doonde (Hoogeveen). hi hef een um 'n bosschup (Dalen), is niet goed bij 't hoofd. Zie bod.