(Annen, Borger, Lhee, Dwingeloo); bevreden (Beilen); bevreeën (Halen); bevredigen (Peize)
met een vreding, omheining, voorzien, b.v. een weiland. Zie vreen. Dr. Landr. = beschermen. Bij kinderen: ik bevree dat bossie bleeikens = ik neem het in mijn bezit, daar moet je afblijven (Rolde, Eext).