beschuut (Diever, R.wold, Elp, Zweeloo, Dalen, Wachtum, Schoonebeek, Ann. kan., Zuidlaren, Assen)
beschuit van weitemeel, ook genoemd tweibak (Elp, Zweeloo, soms Dalen, Valte, Ide, Borger, G.nijveen, Eelde, Peize, Vries, Zuidlaren); tweebak (Gasselte); kaai (Hoogeveen, Dwingeloo), kaje (R.wold, tegen kinderen). De beschuit heet unnerste (plat) en bovenste (gebogen), te Ide, Zuidlaren, Ruinen unnerkörst, onderkorste en bovenk., te R.wold onner- en bovenbeschute, Gasselte unner- en bovenkap. De bovenste zal vooral door "aankomende wichter" gegeten worden: daor kriegt ze dikke börsten van" (Eelde). Samenst.: beschuut(e)melk (Zweeloo, Ruinerwold) − melk met beschuit er door; Halen: beschutenmelk en melkenbeschuut; Eext, Valte: tweibakkenmelk; Eelde, Ide, Vries, Ann. kan., Eext: melkentweibak. Beschutenspienster (Zweeloo) meisje − dat uit spinnen = gasten gaat, maar geen spinmaal bijwoont, waar jongens komen.